h

Beantwoording Boeve WMO

16 maart 2012

Beantwoording Boeve WMO

Hieronder de schriftelijke beantwoording op de mondelinge vragen van de SP inzake Wmo, door wethouder Boeve.

1. Waarom moeten de gebruikers van een scootmobiel nu al een keuze maken, terwijl de uitkomsten van het onderzoek naar hun situatie nog niet bekend zijn?

De brief die is verstuurd, is een uitwerking van het raadsbesluit omvoor alle voorzieningen een eigen bijdrage te gaan heffen. Ook voor de reeds uitstaande voorzieningen. Cliënten die al een voorziening hebben, moet de keus geboden worden of zij de voorziening nog wel willen behouden op het moment dat zij hier een eigen bijdrage voor moeten gaan betalen. Het kan immers zo zijn dat iemand het, om wat voor reden dan ook, niet waard vindt om een bijdrage te betalen aan een voorziening. In dat geval kan de cliënt aangeven dat ze de voorziening niet meer wil gebruiken.

De voorziening is destijds zonder eigen bijdrage in bruikleen gegeven. De cliënt heeft nu de keuzevrijheid om wanneer hij of zij toch mee gaat betalen aan de voorziening dan ook eigenaar te worden van de voorziening. De mogelijkheid tot koop wordt bij uitstaande voorzieningen aangeboden om de cliënt meer mogelijkheden te geven om de compensatie op een manier vorm te geven die het beste bij zijn of haar situatie past.

Hoewel dit uit de brief misschien niet duidelijk genoeg naar voren is gekomen, is er sprake van een keuzevrijheid. Gebruikers kunnen kiezen, ze moeten niet kiezen.

2. Hoe wordt exact de restwaarde van de scootmobiel bepaald? Wordt er voor iedere scoot naar de aankoopdatum gekeken of werkt men met gemiddelden?

De restwaarde wordt bepaald op grond van het aankoopbedrag en de aankoopdatum en lineaire afschrijving in de tijd. De tijd waarin een voorziening wordt afgeschreven is zeven jaar. Uitgegaan wordt van de specifiek aan de gebruiker verstrekte voorziening.

3. Wat gebeurt er precies met de scootmobielen die worden ingenomen?

Die worden opgenomen in het gemeentelijke depot. Bij het verstrekken van voorzieningen kijken we altijd eerst of er in dit depot geschikte voorzieningen beschikbaar zijn om her te verstrekken.

4. Wat gebeurt er met de opbrengst van eventueel verkochte scootmobielen?

De voorziening is in de huidige situatie eigendom van de gemeente en heeft een bepaalde restwaarde. Doordat bij verkoop de gemeente geen eigenaar meer is, kunnen wij de voorziening ook niet meer herverstrekken. In plaats daarvan moet voor een nieuwe cliënt een andere voorziening worden aangekocht. De middelen uit verkoop zijn beschikbaar voor de Wmo en worden besteed voor aankoop van deze nieuwe voorzieningen.

5. Op welke manier krijgen de gebruikers inzicht in de aankoopprijs van de scoot ten tijde van de eerste aanschaffing, zodat zij het overnameaanbod van de gemeente kunnen beoordelen?

Hierin krijgen zij niet standaard inzage. Als een gebruiker geïnteresseerd is in overname plus bijbehorend onderhoud, reparaties en verzekering en graag inzage wil, kan er contact worden opgenomen met het Servicebureau|Gemeenten.

6. Hanteert de gemeente een gemiddelde levensduur voor een scootmobiel en – zo ja – wijkt die gemiddelde levensduur af van de door de fabrikant opgegeven levensduur (van belang voor de opgegeven restwaarde)?

De afschrijvingstijd van 7 jaar is een afschrijvingstermijn die (ook) richting leveranciers wordt gehanteerd.

Foto: SP
Foto: SP

U bent hier